De werking
In het eerste decennium van de zeventiende eeuw werd de verrekijker uitgevonden door de Nederlander Hans Lippershey. In technische termen is de verrekijker een optisch instrument dat een voorwerp dat zich ver weg bevindt vergroot weergeeft. Deze lenzen buigen lichtstralen af en spiegelen deze, waardoor je het beeld gewoon rechtop kunt zien. Het oculair is het deel dat zorgt voor de vergroting van het beeld.
Monokijkers
De eerste soort verrekijkers die men onderscheidt is de monoculaire kijker, ook wel de monokijker. Hierbij kijk je slechts met één oog. Denk je hierbij bijvoorbeeld aan de telescoop om sterren mee te kijken. Een ander voorbeeld is de richtkijker op een jachtgeweer, waarmee je nauwkeuriger kunt richten en schieten.
Een monokijker staat meestal op een statief, omdat deze zowel grotere lenzen als een hogere vergrotingsfactor heeft. Dit betekent dat je het beeld van dichterbij kunt zien dan met een ‘gewone’ huis-tuin-en-keukenverrekijker. Nadeel van de monokijker is dat dat deze, door de grootte en het statief, minder goed mee te nemen of te verplaatsen is.
Binoculaire kijkers
Een andere te onderscheiden soort is de binoculaire verrekijker. Zoals uit de naam volgt kijk je hier met beide ogen doorheen. Binnen deze groep onderscheidt men, aan de hand van het soort prisma, twee subgroepen. Ten eerste de binoculaire verrekijkers met een dakkantprisma.
Hierbij wordt het licht in een rechte lijn door de kijker geleid, waardoor dit type slanker is. Nadeel hiervan is dat de prijs vaak wat hoger is. Ten tweede onderscheidt men binoculaire verrekijkers met een porroprisma. Dit prisma geleidt het licht via een knik door de kijker. Dit vereist meer ruimte binnen de kijker, waardoor deze groter is. Het voordeel van dit type is dat het beeld meer diepte heeft en dat minder licht verloren gaat.
Keuze
Welke soort je het beste kunt kiezen, is afhankelijk van verschillende factoren. Het is in ieder geval van belang dat je zich niet alleen door uiterlijk, prijs en verhalen van anderen laat leiden, maar dat je naar het geheel kijkt. Het gaat erom welke verrekijker bij je en bij jouw situatie past; wat de één fijn vindt, kan voor de ander juist helemaal niet goed werken. Probeer daarom ook eens verschillende kijkers uit om (letterlijk en figuurlijk) een zo goed mogelijk beeld te krijgen.